Een doula bij de bevalling, complementair aan de vroedvrouw of gynaecoloog, ter continue ondersteuning van de barende vrouw en haar partner, raakt ook in Nederland steeds meer ingeburgerd. Het fenomeen is overgekomen vanuit Amerika, waar het beroep van doula sinds de jaren tachtig in opkomst is.
In wezen is het een oud gebruik in een nieuw jasje. In alle eeuwen, tot aan heel recent de 19e eeuw, was bevallen vooral iets wat door vrouwen begeleid werd. Niet alleen de vroedvrouw, maar ook ‘ervaren moeders’ (moeder, zus, tante, vriendin, buurvrouw) waren bij de bevalling aanwezig om de barende indien nodig te helpen en om hand en span diensten te verrichten.
Door de uitvinding van de tangverlossing en het veiliger worden van de keizersnede -beide ingrepen mochten alleen door een heelmeester/dokter uitgevoerd worden- werd de bevalling langzaam maar zeker steeds vaker door medici begeleid. Ook was het vanaf de 18e eeuw een teken van vooruitgang en status als een arts bij de baring aanwezig was. Omdat in veel landen de vroedvrouw niet als volwaardig beschouwd werd om de bevalling te begeleiden, verdween haar zelfstandige positie en werd zij ondergeschikt aan de arts. Daarmee verdween ook de aanwezigheid van andere vrouwen bij de bevalling. Nederland heeft hierin ten opzichte van de meeste andere landen in de wereld een iets afwijkende positie, bij ons opereerde de vroedvrouw al vroeg als erkende zelfstandige beroepsgroep en was er reeds in 1700 een officiële opleiding tot vroedvrouw in Groningen. Hierdoor was tot eind jaren negentig de thuisbevalling, begeleid door een verloskundige, ruim vertegenwoordigd. Sinds begin 21ste eeuw is ook hier een versnelde neergaande trend zichtbaar van de thuisbevalling, en zijn verloskundige steeds minder vaak de gehele bevalling aanwezig.
Zo komt de doula in beeld. Zij vervult in feite de behoefte aan een vertrouwd gezicht, en zekerheid op continue begeleiding tijdens de bevalling. Het is duidelijk dat dat geen medische begeleiding is, maar een emotionele, praktische en soms ook spirituele begeleiding. Het feit dat er iemand is, die vaker bij een bevalling aanwezig is geweest, die niet snel uit het veld geslagen wordt door de intensiteit van de baring, die empatisch vermogen heeft en die de vrouw kan helpen haar beslissingen te nemen op het moment dat dat misschien nodig is, geeft op zichzelf al een gevoel van veiligheid en rust voor de ouders. Zij is in verbinding met de andere zorgverleners rondom de vrouw en haar partner. Zo ontstaat er een ondersteunende kring rondom de barende, zodat zij in vertrouwen, veiligheid en overgave kan bevallen.
In een recente studie van de Cochrane database[1] –een instantie die meta-analyses doet van wereldwijde wetenschappelijke onderzoeken- geeft overtuigend aan dat continue begeleiding tijdens de baring een aantal zeer belangrijke effecten geeft:
- vaker spontane bevallingen
- minder gebruik van medicamenteuze pijnstilling
- vaker tevreden over de bevalling
- kortere bevallingen
- minder keizersnedes
- minder kunstverlossingen (tang, vacuum)
- minder babies met lage vijf-minuten Apgar scores (test om snelle indruk te krijgen van de algemene conditie van de pasgeboren baby).
Opvallend daarbij was dat de continue één-op-één begeleiding het meest effectief was als deze geboden werd door een vrouw met ervaring of training in het begeleiden bij de baring, maar dat zij noch een verloskundige/gynaecoloog was, noch behoorde tot het persoonlijke netwerk van de zwangere.
[1] Cochrane study 6 July 2017 Hodnett et al: cochrane – Continuous support for women during childbirth